We staan aan de vooravond van een enorme vervangings- en renovatieopgave, waarbij de komende decennia vele tienduizenden bruggen en viaducten aangepakt moeten worden. Publieke opdrachtgevers hebben de taak om die opgave zo duurzaam mogelijk uit te vragen. Op initiatief van het Betonakkoord hebben de provincies Gelderland, Noord-Holland, Utrecht en Zeeland zich samen met Rijkswaterstaat verenigd in de coalitie Duurzame Bruggen en Viaducten. Het doel is om de markt een zetje te geven en vooral volume en perspectief te bieden voor het investeren in duurzame innovaties. Het tekenen van de intentieverklaring tijdens InfraTech 2025 op 15 januari jongstleden vormde de aftrap. De coalitie belooft in de loop van dit jaar ambitieuze (koploper)projecten in de markt te zetten.
“De coalitie Duurzame Bruggen en Viaducten komt voort uit het Betonakkoord, waarin wordt gesteld dat opdrachtgevers heel nadrukkelijk een stimulans moeten bieden voor duurzaamheid”, begint Ruud Nijland, programmamanager hergebruik liggers bij Rijkswaterstaat. “Maar ook dat niet iedere publieke opdrachtgever dat op zijn eigen manier doet, maar dat het met elkaar wordt afgestemd. Het betekent dus dat we beter en meer gaan samenwerken als publieke opdrachtgevers. Tot nog toe doen we dat met vier provincies en Rijkswaterstaat, maar we hopen natuurlijk dat er meer grote publieke opdrachtgevers aansluiten. Door als collectief te opereren, is de kans om een duurzaamheidsslag te maken natuurlijk vele malen groter. Het idee is daarbij dat we met een aantal ‘koplopers’ de lat op het gebied van duurzaamheid steeds een stukje hoger leggen. De behaalde resultaten kunnen vervolgens binnen enkele jaren de standaard worden voor de gehele keten, het ‘peloton’. Die koploper-peloton-aanpak is overgenomen uit het Betonakkoord.”
De coalitie Duurzame Bruggen en Viaducten richt zich in eerste instantie op het duurzaam uitvragen van ‘vaste’ bruggen en viaducten in beton. “In het Betonakkoord is afgesproken dat we streven naar soortgelijke eisen bij de uitvraag van duurzame betonproducten in de markt. Daar is deze intentieverklaring feitelijk een uitwerking van”, zegt Steven Mookhoek, kwartiermaker vervanging & renovatie bij de Provincie Zeeland. “Welke eisen en welke grenswaarden dat zijn, is nog niet vastgelegd in de intentieverklaring.” Het is volgens Nijland een proces van een lange adem. De coalitie organiseerde in december vorig jaar een uitgebreide marktconsultatie om vanuit de markt te horen of en in hoeverre strengere eisen haalbaar zijn, waarna de coalitie ‘groen licht kreeg’ uit de markt om dit initiatief verder vorm te geven. “Er zijn de komende pakweg twintig jaar vele tienduizenden betonnen kunstwerken aan vervanging toe. Veel onderdelen, zoals de liggers, zijn vaak nog goed voor een tweede ronde, omdat beton blijft uitharden. En daarmee behaal je een enorme CO2-reductie die kan oplopen tot wel 97%, zo is reeds aangetoond in pilots. Dat heeft weliswaar betrekking op de liggers zelf, maar zorgt nog steeds voor een aanzienlijke besparing op de uitstoot van het totale kunstwerk.”
Ook CO2-arm beton wordt genoemd als duurzaamheidsmaatregel. “De markt heeft aangegeven dat ze kan voldoen aan de eisen die nu in potlood staan geschreven”, zegt Mookhoek. “Sommige eisen mogen zelfs een tandje ambitieuzer. Het commitment van het leveren van een goed en kwalitatief hoogwaardig product moet van de markt komen. En als het dan aan de constructieve eisen voldoet, maar niet aan alle andere normen, dan moeten we daar als collectief over in gesprek. De constructieve veiligheid is altijd leidend, maar mogelijk zouden we best wat andere eigenschappen voor een deel los kunnen laten om tot een duurzamer alternatief te komen. Het is een puzzel die we als collectief moeten leggen. En omdat die puzzel zo complex is, richten we ons puur op betonnen kunstwerken. De techniek is redelijk eenvoudig en we hebben alleen met materiaal-constructieve eigenschappen van doen. Bovendien is het volume groot: ons land telt tienduizenden betonnen kunstwerken. Gezien de enorme CO2-footprint van beton, is het voor alle partijen dus een enigszins laagdrempelige manier om serieuze stappen te maken.”
De coalitie realiseert zich terdege dat de sector nog niet volledig volwassen is op het gebied van duurzaamheid en circulariteit. “Door als publieke opdrachtgevers volume te creëren en risico’s te accepteren, durven marktpartijen zich te ontwikkelen en te investeren in duurzame innovaties. Daarmee kun je volwassenheid creëren en kunnen marktpartijen hun innovaties ook bij andere opdrachtgevers kwijt”, zegt Nijland. “We willen nadrukkelijk weg uit de pilots en snel naar een opschaling van duurzame technieken, zodat we al die kunstwerken kunnen aanpakken en niet een handvol pilots.” Mookhoek: “Een soortgelijke ‘problematiek’ speelt natuurlijk ook bij gemeentes, bij waterschappen, etc. met allerlei betonnen objecten in het areaal. De insteek van deze koploper-aanpak is ook om de weg te plaveien voor andere opdrachtgevers, zodat zij met dezelfde set aan kennis en eisen uiteindelijk ook de markt kunnen uitvragen en als peloton in het kielzog meeliften in deze duurzaamheidsslag.”
Het tekenen van de intentieverklaring tijdens InfraTech was slechts een eerste stap. “We gaan nu samen bekijken welke projecten we onderhanden gaan nemen en welke eisen we gaan stellen”, zegt Nijland. “Denk aan strengere eisen ten aanzien van het beton, maar ook eisen aan losmaakbaarheid, hergebruik, etc. Daar zij we nu druk mee bezig en de gedachte is dat alle coalitiegenoten een aantal projecten inbrengen, zodat we ook van elkaars projecten leren en die geleerde lessen op een gegeven moment beschikbaar kunnen stellen aan andere opdrachtgevers. We bouwen daarmee voort op de Marktvisie en Inkoopstrategie van Samenwerkplatform Circulaire Viaducten en Bruggen. De verwachting is dat we in de loop van dit jaar met concrete plannen komen waarmee we de markt uitdagen om met aanbiedingen te komen.” Mookhoek: “De intentieverklaring geeft marktpartijen het perspectief dat zij nodig hebben om te investeren in duurzame innovaties. Het feit dat publieke opdrachtgevers, verenigd in deze coalitie, lef en ambitie tonen om écht een duurzaamheidsslag te maken, is door de markt dan ook positief ontvangen.”