De Van Gendt Hallen op het Amsterdamse eiland Oostenburg waren lang een symbool van industriële innovatie. De vijf enorme geschakelde hallen werden gebouwd in 1886 door de Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel, later Werkspoor, naar een ontwerp van A.L. van Gendt. Talloos veel stoomtreinen en later dieselmotoren zijn hier gebouwd, totdat de laatste dieselmotor in 1995 de fabriek van Stork-Werkspoor-Diesel verliet. Als buurtbewoners niet tegen de sloopplannen hadden geprotesteerd, waren de hallen er nu niet meer. Inmiddels is het complex een Rijksmonument en realiseert eigenaar Eduard Zanen grootste plannen met de Van Gendt Hallen.
Het bruto vloeroppervlak van de vijf aaneengeschakelde hallen groeit door de transformatie van 13.000 m2 naar 25.000 m2. Daarmee creëert Zanen in een recentelijk verdicht stuk stad een impactvol en met innovatie verweven programma met kantoren, horeca, duurzame start-ups en scale-ups, een aantal woningen en het Drift Museum. Deze laatste krijgt 8.000 m2 voor grootschalige, veelal experimentele kunst met bewegende beelden en installaties. De realisatie gebeurt met zorgvuldig behoud van het monumentale en industriële karakter.
Architectenbureau Braaksma & Roos Architecten herontwikkelde het gebouw. Zij had met de veelgeprezen transformatie van de LocHal in Tilburg indruk gemaakt op Zanen. “Oude artefacten als smeerputten, kraanbanen en kleurige patina zijn daar intact gelaten, daar was de opdrachtgever erg enthousiast over”, zegt projectarchitect Christina Kaiser. “Ook de Van Gendt Hallen staan bol van gebruikssporen, oude installaties, schachten, leidingen en kraanbanen. Bovendien werden naar gelang de industriële functie veelvuldig nieuwe openingen in de gemetselde gevels gemaakt, deuren verplaatst en daken aangepast. Een dynamische schil dus. Die laten we intact en waar nodig is deze hersteld. De stalen kraanbaan- en spantconstructies en alle industriële installaties zijn inmiddels gereinigd en verder zo min mogelijk behandeld.”
Met het terugplaatsen van de karakteristieke stoomkappen op de nokken van vier van de vijf hallen kreeg het geheel weer zijn oorspronkelijke dakprofiel terug. Gemaakt uit een composiet van biohars en gerecyclede petflessen zijn deze niet alleen duurzaam en brandveilig, het materiaal is ook licht en sterk genoeg om zonnepanelen te dragen. Tegelijk zijn lichtstraten, in de tijd ook vervangen of dicht gezet, weer op hun oorspronkelijke plek teruggekeerd. Door vacuümglas te plaatsen in de gerestaureerde gietstalen kozijnen is een slanke oplossing gevonden die tegelijk ook niet te zwaar werd. De oude bimsbetonplaten van hal 4 en 5 zijn in het zicht gelaten en aan de bovenkant afgewerkt met gerecycled composiet en isolatiemateriaal en dakbedekking.
Ondertussen zijn alle oude halvloeren vervangen door vloeren met betonkernactivering en aardbuffering. De vloer is niet geïsoleerd, maar onder de grond is de gevel geïsoleerd met EPS. Zo werken de vloer en grond eronder als buffer voor een stabiele binnentemperatuur, wat zo’n 20% op de verwarming bespaart. Kaiser: “Een idee van ontwikkelaar duurzame innovatie Jorrin Janssen, wat mooi aansluit op de innovatieve geschiedenis van de hallen. Op deze betonnen vloeren zijn van staal en hout (duurzaam CLT, red.) constructies gemaakt voor de inbouw van één tot vier verdiepingen. De door Braaksma & Roos ontwikkelde erfgoedvisie – mede gericht op een divers functioneel gebruik – is vertaald in een ruimtelijk ontwerp. Javier Zubiria concretiseerde dat in een nadere doorwerking en verfijning. Doos-in-doos is het niet, eerder een tweede schil met een hele grote spouw. Zo wordt de monumentale schil intact gelaten, met een aangenaam klimaat in de inbouw, terwijl het in die spouw ook prima toeven is.”
De Van Gendt Hallen worden niet alleen een prachtige omgeving voor de gebruikers, maar ook een energieneutraal industrieel monument van ongekende schaal. “Daarbovenop hebben wij met Eduard Zanen de ambitie om het gebouw te verankeren in het stedelijk weefsel van Oostenburg”, legt Kaiser uit. Zo liep vroeger een spoorlijntje met een soort kiepwagen dwars door de vijf hallen. Deze is verbreed en wordt de centrale dwars-as van het gebouw; een looproute die van de Oostenburgermiddenstraat dwars door het complex uitmondt bij de bok aan de VOC-kade. Vanaf hier kun je de indrukwekkende hoogte van de hallen ervaren. De bok wordt onderdeel van de publieke ruimte waar mensen overdag koffie kunnen drinken en waar evenementen georganiseerd kunnen worden. Bijzonder is bovendien dat de bok vanuit de hallen over de kade reikt en de nieuwe insteekhaven overkluist. De Van Gendt Hallen krijgen daarmee de mogelijkheid om een bootverbinding te realiseren met de stad en het Centraal Station.