Prefab beton biedt snelheid, efficiëntie en schaalbaarheid: precies wat nodig is om de bouwsector te verduurzamen. Toch blijft de sector vasthouden aan conventionele cementsoorten zoals CEM I, terwijl duurzamere alternatieven al beschikbaar zijn. De technologie is er, de urgentie is er, maar de daadkracht ontbreekt. De prefabsector staat dan ook op een kruispunt: doorgaan op de oude weg of kiezen voor een toekomstbestendige aanpak.
De druk komt van meerdere kanten: verscherpte regelgeving, strengere eisen in aanbestedingen en een groeiend maatschappelijk bewustzijn. Tegelijkertijd is prefab bij uitstek geschikt om te verduurzamen. Juist nu is het moment om te versnellen, met bewezen én innovatieve technologie, minimale moeite en maximale impact.
“We zijn van onbewust fout naar bewust fout gegaan. Maar dat is nog geen gedragsverandering”, stelt Niki Loonen, adviseur duurzaam beton bij TBI en actief binnen het Betonakkoord. “Nu moeten we naar bewust goed.” Volgens Loonen ligt de uitdaging niet in de techniek, maar in de organisatie. Prefab biedt veel potentie, maar vraagt om aanpassing van processen. “Onze productieprocessen zijn ingericht op snel ontkisten: ’s ochtends storten, ’s middags uit de mal. Duurzamer beton reageert langzamer, dus dat vraagt om planning en curing.” Hij ziet koudwatervrees als een belangrijke rem. “Nieuwe ervaringen zijn cruciaal om vertrouwen op te bouwen in nieuwe mengsels en processen. Elke producent moet opnieuw ervaren dat beton met een andere samenstelling dezelfde, of zelfs betere, kwaliteit kan leveren.”

“Als je in 2030 nog met puur portlandcement stort, dan val je gewoon af voor grote projecten”, zegt Ruud Out, betontechnoloog bij Voorbij Prefab. Zijn organisatie ontwikkelde een hybride mengsel met CEM III/A, gegranuleerde hoogovenslak en natriumsulfaat. Daarmee wordt tot 44% CO2-reductie gehaald bij elementen die na 18 uur worden ontkist, zonder concessies aan sterkte of kwaliteit. “Warmte is de simpelste en grootste stap die prefab bedrijven kunnen zetten”, stelt Out. Door verharden in verwarmde klimaatkamers en het toevoegen van activators of versnellers kunnen ook trager reagerende cementsoorten snel genoeg presteren. “We beperken het klinkeraandeel tot circa 25% en halen toch de gewenste ontkistingssterkte.”
Hij benadrukt dat deze aanpak uitvoerig is getest en gecertificeerd. “We hebben samen met KIWA en Intron de prestaties onderbouwd. Dat is nodig om vertrouwen te creëren bij opdrachtgevers en afnemers.”
Volgens Loonen is verduurzaming een ketenuitdaging. “Grondstofproducent, betonproducent, aannemer, opdrachtgever, investeerder, regelgever: iedereen heeft een rol.” Hij pleit voor meer regie en lef vanuit opdrachtgevers. “Als je als opdrachtgever geen twee weken extra bouwtijd accepteert, dan krijg je gewoon CEM I.” Out vult aan: “Er zijn bedrijven die de kennis niet in huis hebben of niet durven te investeren. Maar dan moet je die kennis inhuren.” Voorbij Prefab deelt actief kennis en roept de sector op tot samenwerking. “We zijn vrij open in wat we doen. Alleen de exacte mengsels delen we niet publiek, maar in onze samenwerking zijn we transparant.”
Loonen is docent bij de Betonvereniging, voor opleidingen gericht op CO2-reductie en verduurzaming van beton. “Maar ook de overheid speelt een rol. Er zijn subsidies en WBSO-regelingen beschikbaar voor duurzaamheidsonderzoek”, zegt Out. “Uiteindelijk draait het om de wil, capaciteit en lef binnen de bedrijven zelf.”
Naast CEM III/A en CEM III/B zijn er innovatieve technologieën zoals ACT, ontwikkeld door Ecocem. ACT combineert een extreem laag klinkergehalte met geavanceerde hulpstoffen en biedt vergelijkbare CO2-reductie met minder slak. Dit vergroot de schaalbaarheid en maakt het geschikt voor versnelling in de keten. Ecocem speelt hierin een actieve rol als kennispartner, door technologieën te ontwikkelen die direct toepasbaar zijn binnen bestaande productieprocessen, een cruciale factor voor betaalbare verduurzaming. “De sector heeft geen tijd voor complexe transities. Wat werkt binnen bestaande processen, kan morgen al worden toegepast”, aldus Loonen.
Vanaf 2030 worden vanuit de EU strengere duurzaamheidsnormen gesteld die de cementsector minder gratis emissierechten geeft via het EU Emission Trading System (ETS). Ook het Betonakkoord heeft recent de afspraken verscherpt, met duidelijke doelen voor CO2-reductie en circulariteit. De prefab sector kan hier een sleutelrol in spelen, mits men bereid is om te schakelen. “Zodra producten onbetaalbaar worden door het ETS, krijgen alternatieven een kans”, zegt Loonen. “De cementindustrie beweegt helaas in het tempo dat ETS van ze vraagt, niet in het tempo dat technisch mogelijk is.”
Voorbeeldprojecten zoals de KJ Den Haag tonen aan dat CO2-reductie haalbaar is zonder concessies aan kwaliteit of planning. In dit hoogbouwproject werd met een bewezen recept 40% minder CO2 uitgestoten bij 20.000 m³ beton, met een voorspelbare productie en stabiele kosten. “Prefab is bij uitstek geschikt om te verduurzamen”, besluit Out. “De processen zijn gecontroleerd, herhaalbaar, schaalbaar en betaalbaar. Als we nú investeren in kennis en samenwerking kunnen we over vijf jaar al richting net zero gaan.”
De prefab sector kent de alternatieven. De overstap naar duurzaam produceren is technisch haalbaar. Wat er ontbreekt, is bewustwording en leiderschap. De oproep aan producenten, opdrachtgevers en beleidsmakers is duidelijk: wacht niet op regelgeving maar neem het voortouw. “De tijd om te praten, is voorbij. We moeten gaan doen”, zegt Loonen. “Wat je al kunt doen zonder prijsverhoging, doe dat meteen.” Out sluit zich daarbij aan: “Begin met warmte, voeg versnellers toe, pas activators toe en werk samen. De technologie is er, het is nu aan ons om hem toe te passen.”
Prefab staat op een kruispunt. De keuze is aan de sector: vasthouden aan het oude en steeds minder produceren, of versnellen naar een duurzame toekomst.
Neem dan rechtstreeks contact op met Ecocem.
Contact opnemen