Platform over beton en staal in de bouw
Beton & Staal injuridisch perspectief
Joost Haest, advocaat bij Severijn Hulshof advocaten.

Beton & Staal injuridisch perspectief

Discussies over het risico van staalprijsstijgingen en de omvang van de stijgingen zijn van alledag en komen dan ook met enige regelmaat terug in juridische uitspraken. In dat kader is een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage van 6 september 2024 (nummer 37.708) heel interessant. Niet alleen vanwege de omvang van het werk (662 miljoen) en de omvang van de vordering van de aannemerscombinatie (17 miljoen), maar met name vanwege het oordeel van de arbiters over hoe de tussen partijen gemaakte afspraken moeten worden uitgelegd. Bijvoorbeeld ten aanzien van de wijze waarop het bedrag moet worden bepaald waarvoor de aannemerscombinatie het risico van staalprijsstijgingen afkoopt.

De Staat wenste bij de aanbesteding van het werk prijszekerheid ten aanzien van de post staal in het project. Aanvankelijk vroeg de Staat van de inschrijvers dat zij deze post zouden afkopen, dus dat zij zouden inschrijven met een vaste prijs voor het toe te passen staal. Toen de inschrijvers te kennen gaven dat zij dit risico niet konden nemen en vroegen om indexatie van de post staal, heeft de Staat besloten het moment van afkoop te verschuiven naar een later moment, te weten uiterlijk 6 maanden na de datum van definitieve gunning. Ten aanzien van de periode van 6 maanden tussen de inschrijving en het moment van afkoop is in een annex bepaald dat de CROW-productgroepen 18 (betonstaal) en 19 (staal) verrekend zullen worden. Niet bepaald is conform welke index de verrekening dient plaats te vinden.

De Staat stelt dat geïndexeerd moet worden conform de CROW-indexen voor de productgroepen 18 en 19 omdat nu eenmaal gesproken wordt over verrekening van CROW-productgroepen. Daarnaast is ten aanzien van andere productgroepen contractueel bepaald dat verrekend moet worden conform de bij die CROW-productgroepen behorende indexen. De vordering van de aannemerscombinatie voor betonstaal is gebaseerd op indexatie conform de Platts-index en voor staal conform de Grymafer-index. De aannemerscombinatie stelt dat het noemen van de CROW-productgroepen in de specifieke annex niet automatisch meebrengt dat dan ook de CROW-indexen van toepassing zijn. 

De arbiters volgen het standpunt van de aannemerscombinatie. Uit de tekst van de annex blijkt niet dat gebruik moet worden gemaakt van de CROW-indexen voor de productgroepen 18 en 19. Het noemen van de CROW-productgroepen 18 en 19 is om duidelijk te maken over welke materialen verrekening van prijswijzigingen mag plaatsvinden, niet om de manier te bepalen waarop die prijswijzigingen worden vastgesteld. Er is per saldo dus niet bepaald welke indexering te gebruiken.

De arbiters stellen voorop dat door de opname van de specifieke bepaling voor de indexering van staal de Staat er blijk van heeft gegeven voor het staal een regeling te willen treffen die een ander karakter heeft dan de indexeringsregimes voor de andere productgroepen. En in de afkoopbepaling voor het staal is niet verwezen naar een voor de afkoop te hanteren CROW-index, terwijl voor de overige productgroepen juist uitdrukkelijk wel is verwezen naar de CROW-indexen. De aannemerscombinatie heeft er volgens de arbiters ook terecht op gewezen dat in de Nota van Inlichtingen is opgenomen dat het doel van het desbetreffende bepaling in de annex was om het risico op prijsstijging van staal in de fase tussen de inschrijving en het moment van afkoop beheersbaar te maken voor de gegadigden. Dit risico wordt volgens de aannemerscombinatie beheersbaar als de uiteindelijke aannemer de vrijheid heeft om het risico op prijsstijging van het staal te beprijzen, conform een index waarmee zij daadwerkelijk het risico dat zij loopt voor het gehele project kan beheersen.

De combinatie had volgens de arbiters op basis van de annex dan ook de vrijheid om de Platts-index en de Grymafer-index te hanteren. De combinatie was bereid om conform die indexen het risico voor de duur van het werk af te dekken. Dat is haar risico en de gehanteerde methode komt de arbiters ook niet onjuist voor. De Platts-index is bijvoorbeeld bij uitstek geschikt, omdat deze mede een analyse van de toekomstverwachtingen bevat. De arbiters wijzen daarom de volledige vordering van de aannemerscombinatie van 17 miljoen euro toe. 

Deze uitspraak laat eens te meer zien dat het van groot belang is om duidelijk te omschrijven welke afspraken en indexen partijen overeen willen komen voor het indexeren van staal.  

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?

Bekijk alle resultaten