Martijn Broekman – ontwikkelaar/projectmanager bij woningcorporatie Bo-Ex
Vanuit het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 hebben we ons in Nederland ten doel gesteld om in 2050 een klimaatneutrale en circulaire gebouwde omgeving te hebben. Deze doelstellingen hebben te maken met de milieu-impact en dragen bij aan het beperken van de verdere opwarming van de aarde dan +1,5°C. Op nationaal niveau zijn hiervoor CO2-budgetten vastgesteld, de bouwsector heeft hiervan een deel ‘toegekend’ gekregen om te mogen gebruiken tot 2050.
Is dit budget toereikend? In de woningbouw werken vele betrokkenen al jaren aan de energietransitie. Elke dag worden er woningen gerenoveerd en aan nieuwbouw worden steeds strengere eisen gesteld. Bij klimaatneutraliteit draait het echter om de CO2-uitstoot van zowel het maakproces als de gebruiksfase. Momenteel gaat de focus vooral uit naar de gebruiksfase, minder naar de weg ernaartoe.
We lopen als sector nu helaas al flink achter op de 2050 doelstellingen. In april van dit jaar gaf W/E-adviseurs aan dat de huidige uitstoot (CO2-emissies) van de woningen die nú gerealiseerd worden, bijna twee keer zo hoog is als dat we aan ‘CO2-budget’ hebben tot aan 2030. Twee keer zo hoog, dat betekent dat we niet eens in de buurt zitten. En na 2030 ligt de maximale uitstoot nóg een stuk lager.
Met de ‘Klimaat- en energieverkenning 2022’ gaf de overheid ook al toe dat we achter lopen op de doelstellingen. Het wordt nu ook duidelijk hoe de bouw hieraan bijdraagt. Met de huidige typen woningen die gebouwd worden en de doelstellingen die er zijn voor 2030, zijn we over een paar jaar al door het CO2-budget heen. De woningen die we nu ontwerpen, zijn de woningen die pas vanaf 2025 worden opgeleverd. Dat alle woningen die we vandaag de dag ontwerpen emissieloos worden, is een utopie.
Op circulair gebied zie ik nog een minstens zo grote uitdaging. Ondanks dat er in de afgelopen 10 jaar een hoop veranderd is op dit vlak, is de opgave er niet minder om geworden. Hoe zorgen we ervoor dat alle gebouwen straks circulair zijn? En deze opgaven raken en beïnvloeden elkaar ook, zoals laatst ook de milieu-impact van warmtepompen ter discussie werd gesteld. Een oplossing kan vanuit energetisch oogpunt slim zijn, maar vanuit milieuoogpunt niet.
Gelukkig zijn steeds meer partijen zich bewust van de uitdaging en opgave waar we voor staan en zetten zich hiervoor in. Het manifest ‘Bouwen binnen de grenzen van onze planeet’ is inmiddels door tal van partijen ondertekend die in de bouwsector actief zijn. Zowel adviesbureaus als aannemers als producenten. Ook worden er steeds meer conceptwoningen gemaakt met een groot aandeel hernieuwbare materialen, demontabel en tegen een lagere CO2-uitstoot in zowel het maakproces als het gebruik. Maar in het rijtje ondertekenaars zie ik geen enkele beton- of staalleverancier. Waar ligt dat aan? Beton en staal zijn producten met een hoge milieubelasting. Ondanks de mooie kwaliteiten die beide materialen hebben, kost het primaire materialen en veel energie om deze producten te maken. Gegeven de doelstellingen is hier veel terrein te winnen. Maar oplossingen vanuit de toeleveranciers zie ik nog weinig. Alleen hergebruik van wat er al is, dekt maar een klein deel van de behoefte. Vorige week werd bekend dat het Betonakkoord een subsidie toegekend krijgt uit het Nationaal Groeifonds om de ontwikkeling van duurzaam beton mogelijk te maken. Ik hoop dat dit leidt tot oplossingen die bijdragen aan de doelstellingen en de betonsector niet achter de feiten aan zal lopen. Anders vrees ik voor het voortbestaan van deze sector in de (woning)bouw en de toekomst van dit aansprekende blad.